<Back

Het kroost van de zeedonderpad

De meeste mensen huiveren al bij de gedachte om met zware zuidwesten wind en regen naar Zeeland te gaan om daar te gaan duiken. Dit weekend leek ons echter uitermate geschikt om weer eens een bezoek te brengen aan het zilte Zeeuwse nat. Een bezoek met een doel, want we gaan ook op zoek naar de eieren van de zeedonderpad.


Dat het hard waaide bleek wel toen de wind het parkeerkaartje uit de parkeerautomaat rukte en in de haven blies. Vergeefse poging om het parkeerkaartje te pakken hielden op bij de rand van de kade. Dan maar een briefje schrijven, want twee keer betalen was teveel van het goede.  Eind vorig jaar hadden we al eens duik gemaakt bij de Reefballs van Duikcentrum de Kabbelaar. Toen was er maar weinig leven en waren de betonnen ballen nog niet begroeid. Nieuwsgierig naar de ontwikkeling van het leven in en rondom dit betonnen rif besloten we de eerste duik hier te gaan maken. 



De Reefballs veranderen


De eerste aanblik onderwater voorspelde niet veel goeds. Het was behoorlijk mistig, het zicht was dan ook niet meer dan 2 meter. Desondanks hadden we de Reefballs vrij snel gevonden. Het witte spookachtige uiterlijk, zoals ik me dat van de vorige keer herinnerde, was nog steeds duidelijk herkenbaar. Toch was er wel iets veranderd, niet veel, maar toch.  Met name boven in de betonnen bollen, in de gaten en binnenin de bol, hebben zich kleine doorschijnende zakpijpen gevestigd. Her en der zie je zeesterren en hooiwagenkrabben. Zelfs een noordzeekrab heeft een plekje bemachtigd onderin een van de gaten in een Reefball.  Hoewel de duik niet echt spectaculair was,  is het  wel boeiend genoeg om hier de ontwikkeling van het rif te blijven volgen.



Kerkepad, alweer een succes


We hadden vanwege de harde zuidwesten wind besloten het dit weekend maar in de Grevelingen en niet in de Oosterschelde te gaan duiken. Een keus welk achteraf niet verkeerd was. Omdat we nog steeds geen eieren van de Zeedonderpad hadden gevonden besloten we naar Kerkepad te gaan en het hier opnieuw te proberen.
De laatste keer dat we bij Kerkepad doken, november 2001, was een groot succes. Tientallen Groene wierslakken hadden hier namelijk besloten te komen grazen. Mijn eerste kennismaking met dit naaktslakje werd een ernstige bevestiging op wat ik al vermoedde: ook ik ben nudi-minded.

Als je er niet op verdacht bent, lijken de Groene wierslakken wel afgevallen blaadjes. Maar als je een nauwkeurige blik op zo’n blaadje werpt, dan ontdek je dat er allemaal blauwe stipjes opzitten en dat het blaadje een kopje heeft. Op ons gemak kunnen we de naaktslakken bekijken en fotograveren, niet weten dat dit een ‘historisch moment’ zou zijn, want de groene wierslak zou nog niet eerder in het Grevelingen meer zijn aangetroffen *.  Hoewel de Groene wierslak de voorkeur geeft aan groenalgen en wieren, lijken ze ook roodwieren op hun menu te hebben staan.  Natuurlijk moesten we hier toch even kijken of er nog Groene wierslakken te vinden waren. Gelukkig ze zitten er nog want tussen het roodwier, dat inmiddels flink was gegroeid, kon ik er nog een vinden. Door de golfslag en de deining ging het wier echter zo erg heen en weer dat een foto maken weinig zin had.  

We zetten onze duik voort naar iets rustiger water. We besloten het rifje naar links te volgen. Het zicht was ondanks de wind wonderbaarlijk goed, zo’n 4 a 5 meter.  Ook in wintertijd krioelt het hier van leven. Misschien iets minder vis, maar krabben, sponzen en zakpijpen zitten er genoeg.  Met name hooiwagenkrabben, met zijn kleine lijf en lange poten, zijn leuk om te zien. Daarnaast hebben deze krabben de gewoonte zich te camoufleren. Voor deze camouflage gebruiken ze meestal wieren en sponzen die ze boven op hun lichaam vastmaken.  Sommige hebben zich zo uitgedost dat ze nauwelijks te onderscheiden zijn.  Terwijl we langs het rif duiken zien we dat de rotsblokken ook hier begroeid raken met de Druipzakpijp.  Grote witgele plakkaten die als kaarsenvet naar beneden druipen lijken te gaan woekeren.

Wintertijd is eitjestijd, tenminste hier onderwater in zeeland. Een onbekend groen bolletje, dat eruit ziet als een eikapsel, blijkt later afkomstig te zijn van de gespikkelde dieseltreinworm *. Alleen de naam al maakt het groene bolletje nog leuker. Dan de topper van deze duik want al van verre pronkt een fraai wit eisnoer. Onmiskenbaar is dit kunstwerkje afkomstig van een naaktslak. Terwijl we dichterbij komen zien we drie grote rose sterslakken. Terwijl de naaktslakken rustig poseren voor de camera grazen ze door van een maaltje overheerlijk zeepokken. Ook nu weer blijkt achteraf dat deze naaktslak de laatste vijf jaar vrijwel niet in Zeeland is aangetroffen *. We besluiten om te keren en verder tussen de rotsenverder te  zoeken rotsen naar het kroost van de zeedonderpad. Op een beschutte plek, bijna uit het zicht,  zien we dan eindelijk de roze/rode eitjes van de Zeedonderpad, een bijna onnatuurlijke kleur. Normaal gesproken houdt het mannetje zo’n 5 weken de wacht, maar dit mannetje is blijkbaar even een ommetje aan het maken.  De kleine eitjes zijn tegen elkaar aangeplakt en hangen als een druiventros aan de rotsen. Als je heel goed kijkt zie je binnen in een eitje het begin van een jonge Zeedonderpad. Als de jongen op uitkomen staan, dan verkleuren de eitjes naar transparant. Het duurt dus nog even voordat ook deze donderpadjes in het zilte nat hun eigen plekje zoeken.

Maar als we drie weken later weer op precies dezelfde plek duiken is er ook nu weer het een en ander veranderd. De Rose sterslak heeft de plek verlaten waar we hem het laatst hebben gezien. Alleen het achtergebleven eisnoer en de opgevreten pokken zijn bewijzen dat hij hier heeft gezeten. Ook zien we weer de eieren van de Gewone zeedonderpad, deze keer wel bewaakt door het mannetje. Inmiddels zijn een groot deel van de eitjes verdwenen. En dat wat er van over is, is gaan verkleuren. Aan de lege eieren is te zien dat al veel zeedonderpadjes het ruime sop hebben gekozen. Voor de achterblijvers duurt het niet lang meer, want in de verkleurde eitjes zien we de grote ogen van de zeedonderpadjes naar buiten kijken.


Dreischor, nog meer slakken


De laatste duik van dit weekend gingen we maken bij Dreischor.  Deze keer niet bij het gemaal, want met al dat water dat de laatste tijd is gevallen, gingen we er eigenlijk van uit dat het gemaal wel eens open kon staan en invloed zou kunnen hebben op het zicht.
Ook bij de parkeerplaats was het zicht goed. We doken langs het rifje, op een meter of 6.  Door het goede zicht konden we het rifje goed overzien. Tussen de rotspartijen vonden een kreeft die verstikt zat een stukje touw, maar deze werd al spoedig bevrijd. Her en der stonden nog de restanten van palen die door vissers werden gebruikt om daar hun netten aan vast te zetten. Zo’n afgedankte paal is meestal een nauwkeurige blik meer dan waard, want er zit van allerlei leven op en aan zoals,  zakpijpen, zeesterren, mosselen, zeeanjelieren en zo ook 3 grote vlokslakken.
Na de laatste duik maken we nog een wandeling over het Noordzeestrand. Het weekend zit er weer op, maar een ding staat vast, het duurt niet lang want dan komen we weer !
 

Charlotte

* info Stichting Anemoon

<Back