Als je er niet op
verdacht bent, lijken de Groene wierslakken wel afgevallen
blaadjes. Maar als je een
nauwkeurige blik op zo’n blaadje werpt, dan ontdek je dat er
allemaal blauwe stipjes opzitten
en dat het blaadje een kopje heeft. Op ons gemak kunnen we de naaktslakken
bekijken en fotograveren, niet weten dat dit een ‘historisch moment’ zou zijn,
want de groene wierslak zou nog niet eerder in het Grevelingen meer zijn
aangetroffen *. Hoewel de Groene
wierslak de voorkeur geeft aan groenalgen en wieren, lijken ze ook roodwieren op
hun menu te hebben staan. Natuurlijk moesten we
hier toch even kijken of er nog Groene wierslakken te vinden waren. Gelukkig ze
zitten er nog want tussen het roodwier, dat inmiddels flink was gegroeid, kon ik
er nog een vinden. Door de golfslag en de deining ging het wier echter zo erg
heen en weer dat een foto maken weinig zin had.
We zetten onze duik
voort naar iets rustiger water. We besloten het rifje naar links te volgen. Het
zicht was ondanks de wind wonderbaarlijk goed, zo’n 4 a 5 meter. Ook in wintertijd krioelt het hier van
leven. Misschien iets minder vis, maar krabben, sponzen en zakpijpen zitten er
genoeg. Met name hooiwagenkrabben,
met zijn kleine lijf en lange poten, zijn leuk om te zien. Daarnaast hebben deze
krabben de gewoonte zich te camoufleren. Voor deze camouflage gebruiken ze
meestal wieren en sponzen die ze boven op hun lichaam vastmaken. Sommige hebben zich zo uitgedost dat ze
nauwelijks te onderscheiden zijn.
Terwijl we langs het rif duiken zien we dat de rotsblokken ook hier
begroeid raken met de Druipzakpijp.
Grote witgele plakkaten die als kaarsenvet naar beneden druipen lijken te
gaan woekeren.
Wintertijd is
eitjestijd, tenminste hier onderwater in zeeland. Een onbekend groen bolletje,
dat eruit ziet als een eikapsel, blijkt later afkomstig te zijn van de
gespikkelde dieseltreinworm *. Alleen de naam al maakt het groene bolletje nog
leuker. Dan de topper van deze duik want al van verre pronkt een fraai wit
eisnoer. Onmiskenbaar is dit kunstwerkje afkomstig van een naaktslak. Terwijl we
dichterbij komen zien we drie grote rose sterslakken. Terwijl de naaktslakken
rustig poseren voor de camera grazen ze door van een maaltje overheerlijk
zeepokken. Ook nu weer blijkt achteraf dat deze naaktslak de laatste
vijf jaar vrijwel niet in Zeeland is aangetroffen *. We besluiten om te keren en
verder tussen de rotsenverder te
zoeken rotsen naar het kroost van de zeedonderpad. Op een beschutte plek,
bijna uit het zicht, zien we dan
eindelijk de roze/rode eitjes van de Zeedonderpad, een bijna onnatuurlijke
kleur. Normaal gesproken houdt het mannetje zo’n 5 weken de wacht, maar dit
mannetje is blijkbaar even een ommetje aan het maken. De kleine eitjes zijn tegen elkaar
aangeplakt en hangen als een druiventros aan de rotsen. Als je heel goed kijkt
zie je binnen in een eitje het begin van een jonge Zeedonderpad. Als de jongen
op uitkomen staan, dan verkleuren de eitjes naar transparant. Het duurt dus nog
even voordat ook deze donderpadjes in het zilte nat hun eigen plekje zoeken.
Maar als we drie weken
later weer op precies dezelfde plek duiken is er ook nu weer het een en ander
veranderd. De Rose sterslak heeft de plek verlaten waar we hem het laatst hebben
gezien. Alleen het achtergebleven eisnoer en de opgevreten pokken zijn bewijzen
dat hij hier heeft gezeten. Ook zien we weer de eieren van de Gewone
zeedonderpad, deze keer wel bewaakt door het mannetje. Inmiddels zijn een groot
deel van de eitjes verdwenen. En dat wat er van over is, is gaan verkleuren. Aan
de lege eieren is te zien dat al veel zeedonderpadjes het ruime sop hebben
gekozen. Voor de achterblijvers duurt het niet lang meer, want in de verkleurde
eitjes zien we de grote ogen van de zeedonderpadjes naar buiten
kijken.
Dreischor,
nog meer slakken
De
laatste duik van dit weekend gingen we maken bij Dreischor. Deze keer niet bij het gemaal, want met
al dat water dat de laatste tijd is gevallen, gingen we er eigenlijk van uit dat
het gemaal wel eens open kon staan en invloed zou kunnen hebben op het
zicht. Ook bij de parkeerplaats
was het zicht goed. We doken langs het rifje, op een meter of 6. Door het goede zicht konden we het rifje
goed overzien. Tussen de rotspartijen vonden een kreeft die verstikt zat een
stukje touw, maar deze werd al spoedig bevrijd. Her en der stonden nog de
restanten van palen die door vissers werden gebruikt om daar hun netten aan vast
te zetten. Zo’n afgedankte paal is meestal een nauwkeurige blik meer dan waard,
want er zit van allerlei leven op en aan zoals, zakpijpen, zeesterren, mosselen,
zeeanjelieren en zo ook 3 grote vlokslakken.
Na de laatste duik
maken we nog een wandeling over het Noordzeestrand. Het weekend zit er weer op,
maar een ding staat vast, het duurt niet lang want dan komen we weer
!
Charlotte